
GEDICHTEN van
Ingrid E. Noppen
IK HEET …
Als in een luchtbel gevangen hermetisch afgesloten daarbuiten stemmen en geluiden ze horen je niet
volumeloos jouw uitgestoten klanken binnen geluiddichte wanden malen ze rond
de witte jassen in de ruimte de veel te strakke blikken drie-, viermaal prikken in vaten veel te broos
ik heet, ik heet weet je hoe ik heet en wat er omgaat in dit lichaam in dit op hol geslagen hoofd?
ik heet, ik heet weet je hoe ik heet?
DOMME VRAAG
Met het gelaat van prooizoekende roofdieren zo kondigt elke nieuwe dag zijn aanwezigheid aan met altijd weer voor jou die plunjezak waarin alleen maar steeds meer rotzooi
dat de tijd niet in staat is een afvalbelt te vinden waar gedumpt kan worden wat jij op je rug als ballast torst het is gewoon niet te begrijpen
kan die sukkel dan helemaal niets dan alsmaar harder lopen naar ergens wie weet waar terwijl jij krommer en krommer bijna bezwijkt onder zwaarder en zwaarder
is er een weg terug? nee, natuurlijk niet was dat maar zo dan was het een fluitje van een cent wat een akelige, domme vraag!
| TOEN ALLES ANDERS WERD
Dat zomaar op een dag alles anders werd ze moesten snijden in je lijf gif door je aderen moesten laten stromen als misschien een helend medicijn tegen een onzichtbare vijand
jij dacht alleen maar aan je zus die dezelfde strijd aan het verliezen was en je vroeg jezelf af wat je nog deed in dat ziekenhuisbed
in nog zo weinig tijd haar hand in de jouwe dat was alles wat je wilde
straling door jouw huid terwijl zij stierf zomaar ergens op een dag toen alles anders werd
OM ALLE WAAROMS
Mijn hemel, hoe lang moet een mens erover doen tot het besef te komen je bent met miljarden maar toch een eenzame pelgrim
dat er maar één doel kan zijn het kan ook niet anders dan door te lopen tot het einde om eindelijk het antwoord te vinden op een leven lang waaroms
elke dag die opkomt met een onbekend gelaat en de uren die zich vervolgens opdringen met vruchteloze verlangens naar zoveel verder dan hier
welke taal ooit nog te spreken als je al geen stem meer hebt? |
IK BEN IK
Moet ik spreken met jouw stem horen met jouw oren ben ik die wie jij bent? nééé
jij bent jouw eigen mooie ik en ik, ik ben mijn ik met mijn eigen rikketik mijn ogen en mijn brein die mij gegeven zijn
ben jij die wie ik ben? nééé
ik ben mijn eigen lieve ik en jij, jij bent jouw ik met jouw eigen rikketik en wie je bent geworden vanaf je werd geboren
jij bent jouw ik en ik mijn ik dus zijn we allebei een ik met een eigen rikketik
| VOLTOOIDE TIJD
Het gordijn van nevel opentrekken de herinneringen ontsluiten durven omhelzen wat eens was
achter elke traan een voltooide tijd niets keert weer alles is eindig
met trillende handen de foto’s bekijken van het lijkt een veel te ver verleden
leren dealen met het heden waarin het martelend besef van niet meer nooit meer een terugreis
niets keert weer alles is eindig |
HOELANG DAN NOG? | GEEN BOUWEN MEER IN GROOT
Er is geen bouwen meer in groot geen einder nadert aan je zicht je lijkt tot niemand zijn verworden de uren klemmen in minuten er is geen bouwen meer in groot
|
Nu er alleen nog stilte is
|
STEEN VOOR STEEN
Alerte wachter aan jouw hart
ik beitel steen voor steen
wil ik ontpluizen wie je bent
door de blokkades heen
|
FLUISTER SLECHTS
|
KANSLOOS
Dat beeld herinner ik mij ook jouw gezicht in dat kussen en toen ik je vroeg waarom, zei je omdat ik anders huilen moet
ik streelde je onbehaarde hoofd waarop minuscule stoppeltjes hoop gaven op een nieuwe oogst
ik wilde dat jouw tranen over alle dijken heen zouden stromen als rivieren opdat je misschien nog een kans zou hebben
maar in het sneeuwwit van dat kussen ankerde jouw gezicht zich muurvast in een stilte
ik streelde je onbehaarde hoofd | NU ER DIE STILTE HANGT
Wiens kind ben ik geweest wat heb ik ooit geweten dan enkel maar het heden van wie mij borgen in hun schoot
onzichtbaar voor elk oog altijd onuitgepakt gebleven hun koffers in die donkere hoek met niet te openen sloten
soms snerpten heel opeens wat kreten als ijzel door de kamers ontweken stille tranen de beklemming van mijn vragen
en nu het stil geworden is blijft er dat wroeten naar verledens waarvan ik nooit de sleutels had
wiens kind ben ik geweest?
|

MIJN BETERE IK
We voeren dezelfde strijd
ik zoek mijn betere ik
jouw pijn is meer dan
mijn kracht gaat onder
ik wou dat ik jou redden kon
| WIE WEET?
Als alle deuren en ramen gesloten zijn herinneringen zich ongevraagd opdringen en ondoordringbaar de muren lijken zonder zelfs maar een nooduitgang
waarheen te gaan met een krijsend hart dat zichzelf verdrinkt in eigen tranen?
binnen omsluitend beton een verdoolde stem die niet gehoord, nooit gehoord opgaat in de oorverdovende echo van alom slechts de stilte
en niemand weet, o niemand weet |
ZWARTE LINTEN
Sneeuwwit het laken
jij lag zo stil, doodstil
wist jij dat angst kon klappertanden
niet daar, niet toen
maar toch, je stierf
| ZOEKTOCHT
Hoe de bomen in lange rijen stonden
we sjokten voort en spraken niet uit
alsmaar volgend de trek van de licht zwevend op de rug van de wind
daar waarheen zij trokken
en hoe uitgeput we al waren
|
DAT WAT RESTEERT Wie kon weten dat de tijd zou komen maar onaangeroerd bleven de herinneringen op het witte doek van gedachten dan explodeert weer
| NIET OVER PRATEN
In al jouw heersende stiltes toch heb ik je gekend geweten wie je was de moeder, de vrouw het bevochten verleden
altijd weer suste het heden met één vinger op gesloten lippen ssst
waar ik speurde tussen de regels van ongelezen bladzijden op afstand bleef je in mijn zoektocht
maar soms was het alsof ik iets van een fragment vond in de spelonken van uitgevlakte dagen die je zwijgend als onzichtbare bagage meedroeg op je rug
dan was er één vinger op gesloten mond ssst, ssst, ssst
|
FINALE
Toen was daar jouw finale verbijsterend mooi zoals je ging en puntgeslepen scherp jouw blik de laatste akte schetste
de wereld draaide door terwijl een ogenblik van o zo waardig zijn zich kleedde zoals je was geweest
niet één keer keek de tijd nog om maar snelde voort in het tumult van veel te schelle stemmen de dag kromp stilletjes ineen
| WAT ONGESPROKEN BLEEF
Ook dat herinner ik mij nog jouw verhaal van hoe je eens onder het kabaal van geweerschoten en gekrijs moest vluchten uit je huis
je hart bonsde te luid toen je in ragdunne jurk en op blote voeten de bescherming zocht van de doornatte sawa’s
toen pas begreep ik waarom je trilde bij de donder van onweer en het kloppen op deuren zelfs de bel deed je verstarren en in stilte ondergaan
maar te weinig heb ik kunnen verstaan van wat nog huisde in zoveel ongesproken woorden
|
298 MAAL EEN SALUUT
een echo van verstilde stemmen
op te warme julidagen
----------------------------------------
| CLOSE TO CLOSE Straks mijn vlinder, zullen we dansen tot in de extase van een eeuwige tango dan nog eenmaal zullen we omzien, mijn vlinder straks, als we dansen ------------------------------------------ |
CONFRONTATIE Ik heb het zo toch niet bedoeld ik dacht maar ze bleven komen ik heb het zo toch niet bedoeld | ZE ZIJN ALLEMAAL GEKOMEN
IJlend over het verre land
herken je de omhelzing van in de stilte van het willen vergeten
in een laatste blik nog keten je mij vast
|
HOE LANG MEET EEN MIJL DAN?
Al weet ik niet
| DAT WAT RESTEERT
dan explodeert weer
|
PROOI
Het was het kraken van de vloer | ONTSLUIERD en de tempel van mijn ziel te laat waar kan ik mij nog |
WAAR BEN JE TOCH? De kamers zijn zo stil geworden ik zoek je steeds in elke schaduw waar is je lach, waar zijn je babbels
| ZWARTE SCHOENEN
op je revers in elk geval |
WEERZIEN (voor Joz)
Alle uren, alle jaren in een woestijn met veel
vermoeid als wij waren
tot aan die dag waarop ik
en toen ik je dan vond
totdat wij onze eigen vertes
|
Wat zou je anders doen, mijn vriend
en als je mee mocht nemen
zou je rugzak lichter dragen
wat zou je anders doen, mijn vriend?
|
NOEM MIJ
Zoek ik jou
in een ademteug
zodat ik je opmerk
hoe je heet
in een ademteug
SATIJNZACHT heb ik je naam ontvouwd
nog zoveel luider dan de wind
letter voor letter
Klik hier om aan te passen | HUIZE NOWHERE
Ik zeg dat ik je kamer mooi vind
en ik troost je met het uitzicht
dat de smalle gangen
je laat me foto’s zien van vroeger
ik troost je met het uitzicht
DE BOMEN HUILEN TRANEN
Huiverende bladeren
zompig
een verveloos hek
de bomen huilen tranen
|